Chromatomyia horticola lijkt op C. syngenesiae. Alleen mannetjes zijn genitaal van elkaar te onderscheiden. Echter Chromatomatomyia syngenesiae komt uitsluitend op plantensoorten uit de fam. Asteraceae voor en Chromatomyia horticola ook op 22 andere planten families. (bron Willem Ellis die naar Griffiths 1967a verwijst). Onze uitgekweekte larve die na 6 dagen uit de mijn kwam is dus een Chromatomyia horticola want deze komt uit de blad mijn van Million Bells (Callibrachoa spec. Fam Solanaceae).
Ongedetermineerde Agromyzidae
De Agromyzidae Mineervliegen zijn in Nederland vertegenwoordigd met 260-280 soorten. De meeste waarnemers onderscheiden de soorten op basis van mineergangen in bladeren. De mineergangen ontstaan doordat het vrouwtje een eitje legt op het blad van de gekozen plant waarna de larve zich ontwikkeld door het eten van bladmoes en hiermee kenmerkende gangen maakt met achterlaten van kenmerkende faeces korreltjesdeeltjes 'frass'. Het patroon van de gangen en de 'frass' verdeling zijn typisch voor de soort. Sommige Mineervlieg sooorten komen alleen op 1 soort plant voor (monofaag), terwijl andere op meerdere vaak verwante plantensoorten voorkomen.
Het vrouwtje heeft een verhard (chitine) achterste deel achterlijf waarmee het gaatjes boort in het blad zie onder.
De Agromyzidae familie wordt onderverdeeld is subfamilies Agromyzinae (ong. 50 soorten) en Phytomyzinae (ong. 150 soorten). Binnen de Agromyzinae zijn vier genera waarvan de Agromyza met 33 soorten de grootste is.
De Phytomyzinae is onderverdeeld in 15 genera met de meeste soorten in de genera Phytomyza (52), Litiomyza (28) Cerodontha (21), Aulagromyza (10), Chromatomyia (11), Napomyza (10) en de andere kleinere aantallen soorten.
Voorbeeld van de biologie van een mineervlieg
Het vrouwtje mineervlieg boort een gaatje in het blad met de verharde (gechitiniseerde) niet intrekbare delen van het achterlijf (zie foto hierboven) en legt een eitje in het gat. Het eitje groeit uit tot een larve, die zich een weg baant in het zachte parenchym deel van het blad tussen de bovenhuid (epidermis) en onderhuid van het blad. De meeste larven banen zich een weg door de epidermis naar buiten en vallen op de aarde waar zij zich verpoppen. Anderen spinnen een zijdedraadwiegje aan de beschutte onderzijde van het blad, waarin de larve zich verpopt. Na enige tijd of na de winter in de volgende lente of zomer komt een vlieg tevoorschijn uit de pop.
Soms zijn er meer ingewikkelde relaties. Naast de witte poppen van de Chrysantevlieg in het afrikaantjesblad (2-4) vinden we ook zwarte poppen (5-11). De mineervlieg pop wordt 'geinfecteerd' door een wesp die een eitje legt in de witte chrysantenvliegpop. Het eitje groeit uit tot een larve binnen in de mineervliegpop en eet deze pop van binnen leeg waardoor alleen de witte vliegenpophuid tenslotte overblijft (10). De pop die nu ontstaat in de bladmijn is de zwarte pop van een kleine wespje met nog een dun wit huidje van de Chrysantevliegpop. Op de laatste foto zien we het wespje wat uit de zwarte pop ontstaan is. Ook zijn de restanten van de pophuid te zien.(12
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12De boven geschetste ontwikkeling vond plaats op ons terrastuintje in een bak met Afrikaantjes Tagetes van de Chrysantevlieg waarbij we het proces volgden van de ontwikkeling van de mineergangen in het afrikaantje, de ontwikkeling van de witte pop van de mineervlieg, de vondst van zwarte poppen naast de witte in het afrikaantje en het uitkomen van het Eulophidae wespje uit de zwarte pop.
De vliegen zijn klein en slechts een beperkt aantal soorten is van foto op soortnaam te brengen. De meeste mineervliegsoorten worden benoemd aan de hand van kenmerken van de bladmijnen en zekerheid omtrent de juiste plantennaam waar de bladmijn zit. Foto's voor determinatie van de soort tonen de typische kenmerken van de plant en van het blad met details van boven en onderzijde blad. De bladmijnen kunnen alleen bovenzijdig, alleen onderzijdig of zichtbaar aan beide zijden van het blad. Kenmerkend is de 'frass' oftewel de faeces van de larve. De verspreiding van de 'frass' in de gang in het midden, of aan de zijden of afwisselend ene en ander zijde, enz. is kenmerkend voor de soort. Begint de mijn aan de rand van het blad of ergens anders, kruist de mijn de dwarsnerven of volgt het de nerven, is er een boogvormige snede zichtbaar waar de larve uit de mijn gekropen is, of is er nog een restje van het eitje aanwezig op het blad waar de larve uit ontstaan is. De dikte van de mijngang en kronkelingen van begin tot eind zijn ook karakteristiek.
Determinatie van imago's vereist een analyse van de vleugeladering en de aanwezigheid/ afwezigheid en plaats van dwarsaders.
Dr. Willem Ellis heeft een zeer uitgebreide studie gemaakt van de mineerders zowel vliegen als andere insecten zoals microvlinders en dit uitgebreid gedocumenteerd in zijn website.
WELKE BLOEMVLIEGEN ZIJN MINEERDERS ZIE WILLEM ELLIS (scroll door naar Diptera en kies Agromyzidae)
De genoemde website laat ook zien dat er nog 12 andere vliegen- en muggenfamilies zijn waarvan een deel van de soorten mineren!!
In de koude periode wanneer er niet zo veel meer rond vliegt is er toch nog veel te fotograferen zoals de plantendelen waar mineergangen op te vinden zijn.
De mineervliegen lijken veel op vliegen uit de families van de Chloropidae (halmvliegen).
De bladmijnen lijken veel op bladmijnen van andere vliegen en ook van andere insecten zoals microvlinders.
Veel publicaties over Agromyzidae komen uit onderzoek naar de schadelijke effecten op plantensoorten in de land- en tuinbouw waar de Mineervliegen schade aanrichten door uitgebreide aantasting van de bladeren. zie Palearctic Diptera 1.17 Exotic diptera pest in Europe Darvas & Papp pg. 693-704 en Agricultural pests of the Palearctic Region Darvas, Skuhrva and Andersen 1.15 pg 565-570.
Een goede bron voor determinatie voor de meeste soorten is van Kenneth A. Spencer (1976a) The Agromyzidae (Diptera) of Fennoscandia and Denmark Fauna Entomologica 5: 3-304
Familie Agromyzidae op WAARNEMING.NL.
Update over naamgeving Agromyzidae en voorkomen van soorten in Nederland (bron: Beuk, P.L.Th., 2015. Family Agromyzidae. On: Beuk, P.L.Th. (Ed.): Checklist of the Diptera of the Netherlands: http://www.diptera-info.nl/news.php?fam=Agromyzidae.
Pristurus (eigen werk) laat het ei leggen van een mineervlieg zien (Melanagromyza spec.)
Op zijn werk is een Creative Common Licentie SA3 van toepassing.
Phytoliriomyza_melampyga_-_2013-07-12.webm.1080p.webmOp ons werk is een Creative Commons Licentie van toepassing, 2014, J.Wind, Ede, Nederland.